Gerard:
Dit boek van Klaas Lok is de herziene en verbeterde versie van het eerder in 2005 verschenen boek. Het besloeg toen 126 blz. Klaas heeft aan het nieuwe boek van 160 blz. hard gewerkt om deze + uitgave mogelijk te maken. Via mederecensent Koos valt het bij mij met een klap op de deurmat, vers van de pers , maar dan heb je ook echt een echt boek over lopen in huis. Meteen lezen dus. Dat valt voor een simpele trimmer als ik niet mee om in zo’n les- en ervaringsboek van een loopprofessional te komen. Wat zit er enorm veel meer achter het woord duurloop! Het jarenlange rondjes lopen op zaterdagmorgen bij onze AV Triathlon met trainers Arnold, Flip en Boudewijn komt dan wel in een heel ander looplicht te staan. Berusten mijn duurloopjes op een misverstand? Nee, zo erg is het niet. Het boek is toch vooral geschreven voor hardlopers die veel wedstrijden lopen, schema’s gebruiken en met de klok bezig zijn. En natuurlijk hun begeleidende trainers en coaches. Gelukkig is na de ‘val’ van het begrip duurloop in dit boek de ‘opstanding’ van het begrip ‘souplessemethode’ in het boek te lezen. En hoe. Klaas maakt er al jaren werk van en met hem al veel eerder zijn leermeester Herman Verheul van atletiekclub Phoenix in Utrecht. Herman Verheul (geboren in 1932) is bekend van zijn trainingsmethode, die steunt op de volgende pijlers: - Grondoefeningen voor een sterk lichaam - Souplesse intervaltrainingen (ontspannen) - Fartlek - Veel wedstrijden lopen. De slogan is: de wedstrijd is de beste tempoloop. Een fartlektraining bestaat uit het lopen, fietsen, enz. met wisselende snelheden. Het terrein en de omgeving waar men loopt bepalen de snelheid. Tijdens de training wisselen sprinten, tempolopen, joggen, heuvel op, heuvel af enz. elkaar af. Er wordt dus gebruik gemaakt van de omstandigheden. Onze AVT-ervaringsdeskundige Aart Bakker (o.a. professioneel bergloper en jeugdtrainer) kent de methode uit zijn Utrechtse trainingtijd waarbij hij de groep van Herman Verheul in allerlei vreemde standen in en om de baan zag liggen. Aart ziet de methode toch vooral als ‘baantraining’. Hij grapt: ‘Heel geschikt voor als je op een booreiland werkt met een klein baantje, maar ik ben blij dat ik in het bos kan lopen. Hij is overigens wel serieus van mening dat de ‘souplessemethode’ ook geheel of gedeeltelijk in het bos kan worden uitgevoerd.
Terug naar het boek van Klaas: veel schema’s, degelijke ‘sportlichamelijke’ onderbouwing, brieven van andere ‘souplessevolgelingen’ en allerhande looptips voor bijna alle afstanden. Voor lopers die regelmatig wedstrijden lopen en met hun looptijden bezig zijn een smulboek lijkt me. Voor veel jongere maar ook oudere atleten gloort er met de Klaas Lok -aanpak weer hoop op betere tijden. Vooral als ze na een looptijdenstagnatie of -dip weer verrassend vooruit kunnen gaan. Zelfs als oudere loper kun je nog beter worden! Zie het ervaringsverslag van de bekende oudere hardloper John van der Wansum. Het ideaal! Oud worden en Jong blijven! Wat wel jammer is dat de schrijver de loopvaktaal in het boek voor beginners, maar ook voor gewone ervaren trimmers niet eenvoudiger kan houden en/of een handig woorden- en begrippenlijstje toevoegt. Het boek is voor looptrainers die zich verder willen verdiepen in de geheimen van deze sport zeker een aanrader, misschien wel een must. En in de ‘Klaas-taal’ uit het boek: probeer deze eenvoudige praktische beschrijving van Klaas zijn eigen zienswijze als trainer vooral eens toe te passen. En wie weet heeft het een soepele, verrassende, inspirerende en niet verzurende uitwerking voor jou en je groep. Klaas danst en huppelt intussen gewoon door en doet vast nog wel een wedstrijdje.
Koos:
Met de eerste uitgave in de hand kijk ik natuurlijk eerst naar de verschillen met de tweede druk van zeven jaar later. De omslag is frisser, eigentijdser, glossy. Qua inhoud: een nieuw hoofdstuk over anaerobe drempel, hier en daar aanvullingen en meer trainingsschema’s, vooral voor de marathon. Logisch, want de kritiek was voorheen dat Lok zich voornamelijk focust op afstanden tot de halve marathon, en dan heeft de duurloop een vanzelfsprekend minder prominente functie dan bij marathontraining.
De meest opvallende overeenkomst tussen beide uitgaven vind ik de achterzijde van het boek. Daarop staan dezelfde lovende getuigenissen gedrukt. Op zich niet verkeerd, ware het niet dat deze anoniem zijn. Mensen citeren zonder bronvermelding of naam van de afzender acht ik discutabel, bijna dubieus.
In de tijd dat Klaas (AV Phoenix) glorieerde had ik het genoegen op dezelfde oude gravelbaan in Utrecht te trainen (AV Hellas). Wij trainden veel harder, zweetten meer, kreunden luider dan het soepel lopende treintje met Lok c.s. Maar in het weekend bij wedstrijden liepen zij ver voor ons. Dus Klaas en de toegepaste Verheulmethode hadden gelijk, en het waarom werd duidelijk bij het lezen van de theorie. Neemt niet weg dat er een talentrijke, wedstrijdgerichte lichting atleten bij Phoenix was die goed gedijde op de voorgeschotelde methode.
Bij bijna alle verenigingen en loopgroepen waar ik sindsdien liep vond ik inderdaad dat er te hard werd getraind. Als je dan in het weekend de mensen inhaalt die je in de training steeds voorbleven weet je dat de theorie ook in de praktijk klopt. Maar iedere loper is anders, dus ik ben er wat voorzichtig mee een theorie meteen heilzaam voor de hele mensheid te verklaren.
Wat niets met het boek te maken heeft, maar wel met Lok en mij is het volgende: in de periode dat ik me serieus aan atletiek waagde en enigszins probeerde als een prof te leven zag ik na afloop van een NK cross de winnaar, Klaas, intens genieten van een….patat met mayonaise. Terwijl ik net een verantwoorde appel uit mijn tas haalde. Daar begreep ik in eerste instantie niets van. Hoe kan een topper zo “ongezond” eten? Alsof je de koningin een jointje ziet nemen, van die dingen. Spoedig begreep ik gelukkig dat je af en toe best mag toegeven, zeker na afloop van een geslaagde expeditie. Het lichaam hunkert na alle zoetigheid naar iets hartigs en dat vatten we samen onder de les “luister naar je lichaam”.
Het boek is bedoeld voor iedereen die (snelle) wedstrijden wil lopen en wil nadenken hoe je dat het beste kan realiseren. Dus een duidelijke aanbeveling voor wie zich geroepen voelt.